Inmiddels jaren geleden, dochter is een jaar of zes, misschien zeven. Wij zijn op vakantie in de bergen en maken een wandeling, vrij hoog. Het is niet al te mooi weer en we lopen in de wolken. Mist dus, weinig zicht en lichte druppeltjes dauw op alle begroeiing op de alpenweide. Parmantig loopt ze voor me uit, kleine bergschoentjes aan en een rugzakje op haar rug. Af en toe staat ze stil en loopt dan weer door. Tot ze langzamerhand om de twee passen stil staat en ik door dit tempo man en zoon uit het oog verlies.
Ik zie nu waar ze zo door afgeleid wordt. Op het pad waar we lopen blijken hele kleine bruin/zwarte vlindertjes te zitten. Ik had ze zelf helemaal niet opgemerkt, maar bij nader onderzoek zie ik dat de dauw op hun vleugeltjes ze blijkbaar te zwaar maakt om nog te kunnen vliegen. Ze zitten stil op het pad, waardoor we er op gaan staan en in het algemeen pakt dit niet erg goed uit voor de betreffende vlindertjes.
Dit zint dochter helemaal niet, dus pakt ze elk vlindertje op en zet hem (of haar) veilig in het gras langs het pad en loopt dan door naar de volgende. Het grootste probleem is dat er heel veel van deze vlinders op het pad zitten, en dat onze wandeling zo dus echt uren gaat duren. Ik blijf geduldig, duw en trek af en toe een beetje aan haar handje, en vraag haar tenslotte of ze alsjeblieft gewoon door kan lopen. Maar dat kan dus echt niet:
'Mama, als ik doorloop maak ik al die vlindertjes dood, dat kan toch niet? Dat is zielig! Ik ga de vlindertjes redden'.
Je begrijpt dat het even duurde voor we die avond een bordje eten op tafel hadden staan.
Tegenwoordig is dochter vegetarisch, doet haar best voor het milieu en is zich bewust van de destructieve manier waarop wij mensen met onze aarde omgaan.
Wat een schatje is het toch!