Meer over mij

In 1966 wordt er in het kleine dorpje Harskamp op de Veluwe een meisje geboren. En dat wordt tijd ook. De kersverse ouders zijn inmiddels ruim twee jaar getrouwd en de dominee is al op bezoek geweest om te informeren of het allemaal een beetje wil lukken. In die tijd is het zeer ongebruikelijk voor een vrouw om te blijven werken als ze eenmaal getrouwd is. Mijn moeder (want daar hebben we het natuurlijk over) doet dat wel. Eerst werken en sparen zodat ze samen een goed begin kunnen maken. Mijn vader werkt in de optiek, mijn moeder op kantoor. Samen hebben ze genoeg ervaring met armoede om het op deze manier te willen doen, en als mijn moeder iets wil dan gebeurt het zo. Vandaar dus dat ik (pas) op 18 mei 1966 ter wereld kom.

Vanuit Harskamp verhuist ons gezin naar het noorden van Nederland omdat mijn vader een baan krijgt in Groningen. In de daaropvolgende jaren krijg ik twee zusjes, in 1969 en in 1970. Als ik een jaar of acht ben doet mijn vader weer een stapje omhoog en wordt filiaalchef van het pronkstuk van de optiekketen BRILMIJ: het nieuwste en grootste filiaal in het net gebouwde Hoog Catharijne (officieel geopend op 24 september 1973 door Prinses Beatrix). Dit brengt voor ons gezin een nieuwe verhuizing met zich mee: we komen terecht in Bunnik. Dit dorp tegen Utrecht aan is ook wel bekend als 'de Bunnikside', vanwege de schare trouwe supporters van FC Utrecht.

In Bunnik breng ik mijn jeugd en mijn pubertijd door. Ik ga er naar de lagere school, naar de middelbare school in Zeist (tussen de 'kakkers', maar zonder zelf ooit in het bezit te zijn van zo'n dure college sjaal), ik korfbal er bij Midlandia en leer daar Steven kennen. Vanaf 1982 (ik ben dan 16) zijn hij en ik onafscheidelijk, tot op de dag van vandaag.

Na de HAVO treed ik als vanzelf in de voetsporen van mijn vader, hij was opticien. Ik doe dit met veel plezier, tot mijn 30-ste zo'n beetje. Met name de verkoop (het contact met de klant, oplossingsgericht werken) en het technische handwerk (met de hand glazen omzetten naar een ander montuur, kapotte brillen repareren) zijn mijn sterke kant.

In 1999 verhuizen we voor het werk van Steven naar Schotland. Mijn carrière in de optiek geef ik op. Met (inmiddels) twee kleine kinderen is er genoeg te doen. In Schotland begin ik met het maken van bijzondere fotoboeken, zoals trouwalbums en reisboeken.

Terug in Nederland kom ik als vrijwilliger op de school van de kinderen terecht. Ik trek als vanzelf alle vormgeving klusjes naar me toe. Door dit werk, ook al is het vrijwillig, wordt steeds duidelijker wat ik wil en waar ik goed in ben. 

In 2006 start ik mijn bedrijf. Niet gehinderd door enige ervaring in grafische vormgeving en zonder de juiste software rommel ik maar wat aan. Dat aanrommelen is blijkbaar niet zo heel erg verkeerd, in 2008 krijg ik de opdracht om een boek samen te stellen voor het 100-jarig jubileum van Inventum. Met de opbrengst van die opdracht betaal ik de opleiding voor grafisch vormgever en schaf ik goede software (Adobe) aan. Met veel plezier volg ik die opleiding en leer daar heel veel, met name op het gebied van logo ontwerp en typografie.

Daarna komt mijn bedrijf pas echt goed van de grond. Vanaf het begin richt ik mij op starters (start-ups) en ZZP'ers, een doelgroep die me altijd heeft aangesproken en ook goed ligt. In 2014 start ik naast het vormgeven met het maken van websites.

Inmiddels is het aantal logo ontwerpen de 120 ruim gepasseerd, en daarmee ook vele huisstijlen, folders, brochures, boeken, reclame materiaal, posters, banners, en niet te vergeten websites. 

Monique

Update:  Vanaf 2021 ga ik steeds vaker ook schrijven voor mijn opdrachtgevers. In 2023 schrijf ik zelfs een boek, en daar ben ik heel trots op!

Een bevlieging of lekker oefenen?

In het najaar van 2020, in de eerste lockdown tijdens de Corona pandemie, denk ik noodgedwongen na over hobby's. Wat doet een mens als er buitenshuis niks te beleven valt?  

Mijn grootste hobby is lezen, maar op een gegeven moment raakt mijn boekenvoorraad uitgeput. Ik hoor iedereen over legpuzzels, dus breng een avondje door met mijn goede vriend Google en besluit na enig zoekwerk dat een puzzel ook nog kan als ik 80 ben. Fotoboeken maken? Leuk om te doen, maar na een hele dag werken achter een beeldscherm heb ik daar niet altijd zin in. Een spelletje dan? Dochter is fanatiek met spelletjes, maar mijn ding is het niet, en ook nooit geweest.

Tijdens het opruimen van de vaat (ook geen hobby trouwens) zet ik mijn Spotify playlist aan. Ik zing mee en bedenk weer eens hoe jammer het is dat ik niet kan zingen of een instrument bespelen. Dat zou een leuke hobby zijn.

Mijn gedachten dwalen af naar lang geleden, toen we thuis onze schoolblokfluit inruilden voor een elektronische orgel. Kleiner en betaalbaarder dan een piano, maar qua geluid komt het daar helaas niet bij in de buurt. Mijn zussen en ik krijgen thuis les van een oude dame van minstens 80 (in mijn herinnering) met haren op haar kin. Het huiswerk nemen we niet erg serieus. In plaats van noten te leren lezen schrijven we met een scherp potlood de bijbehorende lettertjes onder de notenbalk. Vervolgens gummen we dit weer uit zodat de afdruk zichtbaar blijft en wij het, met de juiste lichtinval, nog net kunnen lezen. Zij heeft niks in de gaten en wij vinden onszelf heel slim, maar leren niks. Op de middelbare school zit ik nog even bij een koor, maar erg lang is dat niet want ik heb er geen actieve herinnering aan. Ja, dit overkomt dus ook gewone mensen ;-).

Op dat moment land ik weer op aarde en hoor ik in de keuken de aanstekelijke drumsolo waar Fleetwood Mac's Tusk mee begint. Ik sla met een houten lepel het ritme fanatiek mee op het aanrecht en krijg een eureka momentje: drummen, dat is het!

Ik deel mijn rare drum idee met man en kinderen. Die vinden het wel 'vet'. Ik blijf hangen in het idee, kan niet zo goed bedenken hoe dit te organiseren. De lockdown is inmiddels afgelopen, het geluid is vast veel te hard en zo zijn er genoeg andere smoesjes.

Mijn kinderen gaan wel dat stapje verder: voor mijn verjaardag krijg ik vier lessen bij een drumleraar in Oss plus een paar knalroze drumstokken en dat is genoeg. Dat is het startpunt wat ik nodig had!

Ik koop via marktplaats een drumstel, ben uren bezig met stemmen van de trommels, leer over basedrum, hi-hat, snaredrums en sinaasappel-appel ritmes. Print notenbalken uit omdat ik nu dus wel noten wil leren lezen. Haal een oude laptop uit de mottenballen, regel internet op wat inmiddels 'mijn' kamer is en abonneer me op een online drumles. Inmiddels is Leon, de drumleraar, een 'goede bekende'. Zeer regelmatig klinkt zijn "één en twee en drie en vier en één en twee en …" door het huis en probeer ik bij te houden wat hij voordoet.

Inmiddels zijn we driekwart jaar en weer een lock-down verder sinds de eerste lessen. Man is verbaasd: "ik dacht echt dat het een bevlieging was…". Maar dat is het niet. Ik luister naar Leon. En Leon zegt: "lekker oefenen". Dus dat doe ik!

Nu hoor ik er ook bij

Zo, nu hoor ik er ook bij. Het is altijd fijn om ergens bij te horen. Ergens bij willen horen blijkt na kort onderzoek via google een eerste levensbehoefte te zijn. Het maakt niet uit waarbij, maar wel ergens bij. Bij de wielrenners bijvoorbeeld, of bij de niet-rokers. Bij de feestgangers, bij de fans van Outlander, bij de Bourgondiërs, bij de boekenclub of bij je collega's. Of sinds corona bij de gevaccineerden, ook leuk. Ik hoor sinds deze week bij een voor mij totaal nieuwe groep: de sauna liefhebbers.

De sauna was voor mij altijd een volledige no-go. Heel erg preuts opgevoed, niet gewend aan bloot en altijd onzeker over mezelf was de sauna een plek waar ik echt never nooit niet naar toe zou gaan. Tot dochter enkele jaren geleden naar de sauna gaat en mij vertelt dat het écht heerlijk is en dat het écht niet uitmaakt, bloot of niet en dat niemand er fraai uitziet zonder kleren en ik ga wel met je mee mam! Op dat moment besluit ik mij dan maar eens flink buiten mijn comfort-zone te begeven. Met dochter naar de sauna dus.

Het duurt even voor het ons lukt, het heeft wat aanlooptijd nodig en onze eerste poging strandt in coronatijd, maar afgelopen donderdag is het dan eindelijk zover. SpaSereen, here we come.

Ik ben er behoorlijk zenuwachtig over. Hoe werkt dit allemaal, wat neem ik mee, wat doe ik aan (oh ja, niks dus). Dochter is erg lief en geduldig. Eerst in een kleedruimte alles uit en gauw badjas aan. Dan een rondje lopen door het hele complex. Ik vind de rustruimte (waar je je badjas aan mag houden) en het restaurant (waar je badjas verplicht is) voorlopig de meest aantrekkelijke ruimtes. Tijdens onze inspectiewandeling verbaas ik me erover dat hier blijkbaar niemand een probleem heeft met wandelen en zwemmen zonder kleren.

Dan eerst even koffie. Best relaxed, koffie drinken in je badjas. Het valt me op dat het er blijkbaar niet toe doet hoe je haar zit, alle vrouwen zitten met half nat haar, in halve knotjes of rommelige toestanden op hun hoofd. Oké… Dan is de koffie op. Eerst nog even naar de wc en dan komt toch echt het moment dat ik niks meer kan bedenken om 'het' nog uit te stellen. De badjas moet uit. We beginnen met het bubbelbad, daar zie je niet zoveel. Dan het koudere zwembad, onder de flappen door naar buiten. Prachtig eigenlijk, stoom van het water in de buitenlucht met op de achtergrond de Maarsseveense plassen. Ik begin te ontspannen. We besluiten naar een sauna met opgietingen te gaan en staan even buiten te wachten in onze badjas. Dan naar binnen en weer alles uit. Er is een jongeman die water over de hete blokken giet en met een handdoek wappert. Een rustgevend muziekje op de achtergrond en uitzicht over het meer maken het compleet. Ik vind het heerlijk en eigenlijk al niet meer ongemakkelijk.

Langzamerhand kom ik erachter dat het bloot zijn helemaal geen issue is. En dat het echt heel prettig is om in allerlei verschillende sauna's te zitten, het heel heet te krijgen en dan jezelf weer af te koelen met ijs of onder een koude neveldouche te gaan staan. Om in een warme kruiden bad, dat vaag naar Marokko ruikt, te dobberen. Al mijn zintuigen genieten van elke nieuwe ervaring.

Er blijkt zelfs een doucheruimte zijn waar je kunt scrubben, je lijf schuren met geel zout wat eruit ziet als zand. Bij het scrubben krijg ik uitgebreide uitleg van een aardige meneer die naast mij staat. Ja, ook in z'n blootje… Vanaf vandaag hoor ik er dus echt bij: ik ben een saunaliefhebber geworden!

WC in Namibië

Wildplassen

Plassen op andere momenten dan wanneer je gewoon thuis bent is voor ons meisjes altijd een uitdaging.

Een wc zoeken, hopen dat je iets vindt dat niet al te smerig is, papiertjes op de bril leggen en dan eindelijk zitten. Tijdens outdoor activiteiten is het nog spannender. Geen wc-pot, geen bril om papier op te leggen maar plassen met je broek op je enkels. Op je hurken wiebelen tussen brandnetels, boomtakken, kuilen en stenen en dán nog proberen niet tegen je eigen schoenen of broekspijp aan te plassen.

In mijn leven heb ik natuurlijk heel wat keer ergens onderweg moeten plassen. En als meisje sta je hierin echt al meteen met 5-0 achter. Ik herinner me een autorit met mijn ouders en zusjes op weg naar Italië. Ik ben een jaar of negen, misschien tien. Heel Duitsland is één lange file, we staan al een tijd stil. Een tankstation met wc is buiten bereik maar ik moet toch echt heel nodig. Op advies van de familie dan dus maar in de berm. Broek op de enkels en precies op dat moment begint de onafzienbare rij auto's in beweging te komen. De koplampen van de auto gaan aan en zetten mijn witte kleine meisjes billen vol in de schijnwerpers. Mijn vader vertelt dit verhaal nog altijd graag, bij voorkeur op familiebijeenkomsten.

En zo zijn er nog andere leuke en in meer of mindere mate gênante wc verhalen. In Parijs ging ik ooit in een restaurantje nietsvermoedend naar de wc. Ik kom terecht in een nogal bijzonder ingericht kleinste kamertje, compleet met gouden spiegels, fotobehang, ornamenten en pluche bekleding. Als ik net goed en wel zit zie ik in een flits iets boven mijn hoofd en schrik me volkomen het apelazarus... van mijn eigen spiegelbeeld. Moet een hele wanhopige architect geweest zijn die bedacht dat een spiegelplafond boven een toiletpot een goed idee was.

Ruim dertig jaar geleden met schoonfamilie in IJsland. Een camping met weinig faciliteiten op een enorm terrein. We besluiten al snel dat een paar kilometer lopen naar de wc niet gaat werken, dus zoekt ieder voor zich een mooi stukje in de natuur. Geen bomen, wel rotsblokken, en de hele nacht licht. Plassen gaat zo prima, maar zo af en toe wil je ook even rustig zitten. Dus rijden we dagelijks wel een keer met ons busje naar de washokken voor een gezamenlijke sanitaire stop. Om deze 'poepbus' lachen we nu nog steeds.

Tijdens onze reis door Namibië staan we met auto met daktent midden in de woestijn. Geen andere gasten,  wel een wc maar het gebruikelijke gebouw ontbreekt . Er staat letterlijk alleen een wc-pot midden in de natuur. Het ding staat een meter of 50 van onze kampeerplek tussen wat dor struikgewas. Overdag zien je reisgenoten je dus zitten, in de nacht is het aardedonker. Geen enkele verlichting en in de wijde omgeving is helemaal niets en niemand te zien. Als dochter in het donker een bezoek brengt aan de pot moet ik mee. Met een groot badlaken om 'er voor' te houden. Het blijkt bijzonder ingewikkeld om te plassen in dergelijke openbare omstandigheden, om nog maar niet te spreken over grote boodschappen. Om een of andere reden weigert je lijf gewoon dienst op zo'n moment.

Nee, dan mannen. Die hebben het echt zo veel gemakkelijker wat dit onderdeel betreft. Staand plassen, alleen maar een rits openmaken en geen struiken of stenen in je achterste. Op dit  gebied ben ik jaloers op ze. 

Onlangs zijn we met onze camper onderweg en toe aan een pauze. We rijden een parkeerterrein langs de snelweg op en zitten net aan een vers kopje koffie. Dan stoppen er een paar busjes waar een stuk of twintig kerels uit stappen. Nog geen twee tellen later staan ze met z'n allen op een rij, recht voor onze neus, prachtig synchroon te plassen. Alsof het een olympisch onderdeel is.

Ik heb opeens niet meer zo veel trek in mijn koffie, maar het uitzicht is subliem.

Vier paar voor een tientje

Dit weekend eten mijn zus en zwager bij ons. Een enigszins verlaat etentje ter ere van mijn verjaardag. We eten, drinken en kletsen over van alles en nog wat. Op een zeker moment constateert mijn zus met een dikke grijns dat beide heren vrijwel dezelfde grijze trui aan hebben. 'Twee voor een tientje' reageert mijn zwager. Een 'inside joke' waarvan we gezamenlijk in de lach schieten.

Lang geleden, in onze jonge jaren, waren we met z'n vieren op vakantie in Oostenrijk. We maakten een huttentocht en liepen tijdens deze tocht steeds hetzelfde groepje tegen het lijf: vader, moeder en twee kinderen. Ze staan in mijn geheugen gegrift omdat ze alle vier dezelfde opvallende knalrode wandelsokken droegen. Dit gezin werd door ons al snel omgedoopt tot 'vier paar voor een tientje' wat bij ons tot veel hilariteit leidde.

Tel daarbij de lol om het slapen in een slaapzaal waarbij we met z'n allen min of meer in hetzelfde bed lagen, een Duitser aan de overkant van de slaapzaal die erg hard snurkte en mijn zwagers fiets niet wilde teruggeven 😉 en combineer dit met de nodige potjes boerenbridge, glaasjes wijn en lekkere maar erg droge 'kaiserschmarren'. Je begrijpt dat we nog steeds flink de slappe lach krijgen als we hieraan terugdenken.

De uitdrukking 'vier paar voor een tientje' gaat hierna een eigen leven leiden. Inmiddels is dit zo'n beetje dertig jaar geleden, maar zo gauw we mensen zien die beiden dezelfde jas, dezelfde sokken of dezelfde fiets hebben roepen we eensgezind 'vier paar voor een tientje'. Het heeft er toe geleid dat ik allergisch ben voor alles waarbij partners dezelfde spullen dragen of gebruiken. Het heeft er zelfs toe geleid dat ik mijn haar langer heb laten groeien zodat ik niet met hetzelfde korte koppie als mijn echtgenoot door het leven ga.

Maar dan… dit voorjaar hebben we beiden nieuwe wandelschoenen nodig. We passen onafhankelijk van elkaar, en laten elkaar zien welke schoen het lekkerst zit. Man een zwarte, ik een blauwe, hij blij, ik blij. Maar niet voor lang: als de schoenen afgerekend zijn zien we tot onze schrik dat we dezelfde schoenen gekocht hebben. Een andere kleur weliswaar en een andere maat. Maar toch… dat waar we al 30 jaar om lachen is nu ook ons overkomen:

Twee paar voor (helaas iets meer dan) een tientje!

Corona-logica en boodschappen

Boodschappen doen, daar heb ik echt een bloedhekel aan.

Altijd al gehad, maar door corona is het er niet beter op geworden. Altijd als ik boodschappen doe is het druk, staan er rijen bij de kassa en sta ik in de verkeerde rij. De artikelen op mijn lijstje zijn altijd op, uit het assortiment of, en dat is het ergste, staan niet meer op de gebruikelijke plek. 

Met de jaren zijn daar hinderlijke zaken bijgekomen zoals het simpele feit dat ik de kleine lettertjes niet meer zo goed kan lezen. Leesbril vergeten betekent dus gokken wat ik in mijn wagentje zet en thuis hopen dat het meevalt met de foute ingrediënten. Oeps, ik dacht dat hier geen suiker/vet/… (vul zelf maar in) in zat, maar dat blijkt helaas meestal net even anders te zijn. In plaats van 13 gram vet in die heerlijke koeken zit er 78 gram vet in… Iets minder goed voor de lijn dan gedacht, maar zonder leesbril lijkt 13 echt heel erg op 78. U kunt dit zelf even uitproberen als u wilt. 

En wat denkt u van de zelfscanner en het digitale (met Man gesynchroniseerde) boodschappenlijstje? Beiden superhandig: gewapend met de handscanner in mijn ene hand, mijn telefoon met boodschappenlijstje in de andere, leesbril in mijn derde hand en met de vierde hand de boodschappen uit het rek pakken en scannen… U begrijpt het probleem. Omdat ik helaas niet in het bezit ben van een derde en vierde hand is het een voortdurend gegoochel met telefoon, scanner, leesbril en boodschappen, terwijl ik ondertussen met mijn buik het winkelwagentje vooruit duw.  

Het laatste jaar is boodschappen doen door de corona-maatregelen niet makkelijker geworden. Vroeger stonden de winkelwagentjes op meerdere plekken verspreid, nu is er nog maar 1 plek waar je een karretje kan pakken. Waarom? Ziet iemand daar de logica van? Met anderhalve meter afstand, antibacteriële vloeistof en bijbehorende papieren doekjes levert dit in de gunstigste gevallen in ieder geval een korte rij op bij de wagentjes en bij de ingang een uitpuilende prullenbak. In de slechtste en meest voorkomende gevallen ontstaat een wirwar van mensen die zo snel mogelijk een karretje te pakken trachten te krijgen en daarbij de anderhalve meter voortvarend loslaten. Is ook wel zo makkelijk natuurlijk. 

Ín de winkel is het nog erger. Natuurlijk is het druk, er staat altijd iemand bij de borrelhapjes, de wijn of het gebak (of waar dan ook trouwens), maar in ieder geval precies op díe plek waar ik ook iets moet pakken. Ik wacht braaf op veilige afstand tot die klant verder loopt en kan vervolgens machteloos toekijken hoe een ander, die zich aan geen enkele regel houdt, gewoon voor mijn neus gaat staan. En zeg er maar iets van… Een grote mond of domme opmerking is alles wat je krijgt. 

En dan hebben we het nog niet over de mondkapjes gehad. De mondkapjesplicht levert behalve veiligheid sowieso een beslagen bril en ruzie met je boodschappenlijstje op, maar ook een parkeerterrein vergeven van in onbruik geraakte mondkapjes en papieren doekjes. 

Vorige week deed ik boodschappen bij de plaatselijke jumbo. Na alle gebruikelijke ergernissen sta ik bij de kassa mijn boodschappen in te pakken. Op datzelfde moment komt er een zeer onsmakelijk ogende vieze en stinkende man op ongeveer een halve meter van mij af staan om een gezellig praatje met de juffrouw achter de kassa te maken. Ik maak deze meneer vriendelijk doch dringend duidelijk dat dit geen anderhalve meter is. Hij kijkt mij zeer geïrriteerd aan en zegt in onvervalst plat Brabants "ik hej ginne schurft…!".

En nu maar hopen dat hij ook geen corona heeft.

Oma?

Ik wandel door het bos met mijn jongste zus. Tijd voor diepgaande gesprekken dus. Tussen neus en lippen door vertelt ze dat haar oudste zoon (25) binnenkort gaat samenwonen: "Dan zal ik volgend jaar wel oma worden…." zegt ze vol goede moed. 

Euh…? Oma? Mijn zusje? Even op pauze…II  

Ik zie behoorlijk wat leeftijdgenoten om mij heen die hier al over na denken. Gedwongen door de omstandigheden, of gewoon omdat ze het een leuk idee vinden. Twee vriendinnen die met een hip woord 'bonus-oma' zijn (of binnenkort worden). Maar ook een bevriend stel dat al druk nadenkt (en praat) over pensioen.

En ik? Voor mij is dit nog heel erg een 'ver van mijn bed show'. Ik ben helemaal niet bezig met pensioen en zeker niet met kleinkinderen. Onze kinderen ook niet, zij leven het leven van studenten en houden zich bezig met studeren, tentamens, stages, sporten, studentenhuizen, feesten (na corona dan) en reizen. En dan het liefst in een combinatie van zoveel mogelijk van bovenstaande zaken.

Natuurlijk, ik ben bijna 55. Het zal er ooit wel van komen, ook voor mij. Of niet. Waarbij niet evenveel kans heeft als wel denk ik. De komende 10 jaar zal ik mij eens gaan beraden wat te doen mocht ik ooit oma worden. Hoe pak ik dat aan? Word ik een oppas-oma of juist helemaal niet? Wil ik vast onderdeel uitmaken van het leven van eventuele kleinkinderen? Of word ik een oma die ze op verjaardagen zien en daarbuiten af en toe als het uitkomt? Heb ik zin om (weer) met klein(e) kinderen te knutselen/fietsen/spelen? Veel vraagtekens maar geen antwoorden. Kortom: geen idee dus.

Voor nu lijkt het me wel cool om met een kleinkind naar een festival te gaan. Ik ben alleen bang dat dit tegen de tijd dat we zover zijn voor het kleinkind in kwestie wat minder cool zal zijn.

Komt tijd komt raad, dat lijkt me een verstandig standpunt. Maar voor nu hoop ik dat het nog even duurt voor we zover zijn. Voorlopig voel ik mij nog niet geroepen om oma te worden. Nu hopen dat mijn kinderen daar net zo over denken…;-)

Het is winter en vrij koud

Ik zit even na te denken over mijn eerste zin van vandaag. Iets met vrieskou en schaatsen. Het eerste wat me te binnen schiet is 'het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud', uit een tekst van Drs P.   

We rijden met de trojka door 't eindeloze woud.  
Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud. 
De paardehoeven knersen in de pasgevallen sneeuw. 
't Is avond in Siberie en nergens is een leeuw.  

Luister dit nummer van Drs P.  

Nou is dertig graden in de min een beetje overdreven natuurlijk, maar we praten we in Nederland al dagen over niks anders meer. Elke zichzelf respecterende talkshow host heeft gasten die verstand hebben van ijs, schaatsen, het weer of hoe jezelf te redden uit een wak. Ter afwisseling van corona vind ik dat heel prettig.

De paardenhoeven heb ik nog niet horen knersen, maar het is wel winter, er ligt echt een pak sneeuw én de Elfstedentocht is alweer genoemd. Om een tocht te kunnen schaatsen moeten er hier in huize van Helden wel eerst wat spreekwoordelijke beren uit de weg geruimd worden (of wolven om in de geest van Drs P. te blijven).

Lang geleden schaatsten we regelmatig toertochten in het midden van het land. Molentocht, Kortenhoef, Vinkeveense plassen. Na onze verhuizing naar het zuiden raakt het schaatsen in het slop. Eerst vanwege de ligging van Oss, niet echt in de buurt van welke tocht dan ook. Dan vanwege de kinderen. Kleine kinderen zijn heel lief en schattig op schaatsjes maar niet bepaald toertocht materiaal. Onze toertochten wisselen we, geheel vrijwillig, in voor sloot en vijver in de wijk.

In de jaren die daarop volgen is er gewoon geen ijs meer, in elk geval nooit genoeg voor een echte tocht. De enkele keer dat het een paar dagen koud is halen we onze oude schaatsen van zolder, constateren dat ze hun beste tijd wel gehad hebben en nemen ons voor om de volgende keer toch echt nieuwe te kopen. Schaatsen doen we vervolgens op een vennetje vlakbij huis. En omdat er, zodra het vriest, geen schaats meer te koop is komt nieuwe kopen er nooit van. Jaren later halen we de schaatsen dan weer van zolder en dient de gedachte aan nieuwe schaatsen zich opnieuw aan.

Dit jaar wordt anders. Er bleek nog ergens in Nederland één online winkel te zijn die nog een paar Viking noren had liggen voor S. en ik heb via marktplaats een paar Zandstra noren op de kop kunnen tikken. De nieuwe schaatsen zijn er dus eindelijk. De kinderen zijn inmiddels zelf fanatieke schaatsers dus er is niks dat ons nog van het ijs af houdt. Behalve dan dat er nog geen ijs is waar je níet doorheen zakt. Nog een paar dagen geduld, en dan…

Muts op, thermo ondergoed aan. Het kraken van het ijs. Scheuren in het ijs ontwijken. Langs rietpluimen en tussen witte weilanden door. Klunen, koude voeten. Koek en zopie. Warme chocomel mee. Kortom: schaatsen op natuurijs!

We glijden op de schaatsen door 't eindeloze land
Het vriest een graad of tien, het is winter en vrij koud
Het ijs kraakt vervaarlijk onder pas gevallen sneeuw
't Is schaatsweer in ons land en we genieten daar zo van!

(vrij naar Drs P, de Dodenrit)

Witte kerst

Een witte kerst. Beetje gek om eind januari over een witte kerst te beginnen. Sinds 1901 is er maar acht keer sprake geweest van een witte kerst. Gelukkig verhindert dat niemand om ervan te dromen. Dromen van een witte kerst zoals je die in films ziet. Waar het altijd toevallig begint te sneeuwen op de dag voor kerst, met een lief muziekje op de achtergrond en overal gezellige kerstverlichting. Zie je het voor je?

Hier in Nederland is het meestal niet echt wat, die sneeuw. Ik herinner me van langer geleden wel dat er een flink pak sneeuw lag, maar de laatste jaren komt dat toch niet vaak meer voor. Denkend aan sneeuw komt er een herinnering boven met mijn papa en mama en een slee. Een besneeuwde heuvel bij het Henschotermeer. Een kleutertje op de slee, dik ingepakt in een winterjasje, wanten en een muts. Blijkbaar heb ik geen idee hoe ik een slee kan besturen want onder luid geroep van mijn vader kom ik tot stilstand tegen de enige boom onderaan de heuvel. Dit heb ik nog jaren moeten horen, altijd een leuk verhaal op een verjaardag.

Ik herinner me ook een periode met veel sneeuw toen ik een jaar of 16 was. Ik had mijn voet in het gips dankzij een korfbalwedstrijd en gescheurde enkelbanden. Maar ik moest wel naar school en deed dat gewoon op de fiets, half uur fietsen met een gipsen poot door een dik pak sneeuw en behoorlijke kou. Ach, ik ben er niet slechter van geworden, maar het is wel iets wat mijn kinderen zich niet meer voor kunnen stellen.

En dan zijn er natuurlijk de ontelbare prachtige herinneringen aan sneeuw in de bergen. Wintersport, de mooiste vakantie van het jaar. Sneeuw in de bergen is overigens wel van een beduidend andere categorie dan sneeuw in Nederland.

In Nederland is sneeuwpret iets geworden van ouders die een slee met een kind voortsleuren over een paar millimeter natte sneeuw die precies een uur blijft liggen en daarna veranderd in een vieze blubberige massa waar je alleen maar koud en heel erg nat van wordt. Witte winters hebben we bijna niet meer, laat staan een witte kerst.

Toch heeft Zoon dit jaar wel een witte kerst. En niet in een ander gedeelte van de wereld maar gewoon in Nijmegen. Hij geniet half januari met vrienden van een, door Corona enigszins uitgesteld, 'kerst' diner. En laat dat nou toevallig de enige avond zijn deze winter dat er een paar millimeter sneeuw valt. Als de jongens na hun diner naar buiten kijken blijkt het buiten wit te zijn. Een kerstdiner afsluiten met sneeuwballen en een sneeuwpop, wie droomt daar nou niet van?

Ze huilt maar ze lacht

Empty nest

Een empty nest… Dat is zo'n term die je af en toe hoort en waar je óf niks mee kunt, óf die je volledig herkent en waarvan je direct snapt waar het om gaat.   

Een leeg nest krijg je vanzelf. Je kinderen gaan vroeger of later hun eigen leven leiden: ze gaan studeren, op kamers wonen of krijgen een relatie en gaan samenwonen. Hoe dan ook: ze verlaten het ouderlijk (dus jouw) huis. Je hoort mensen wel eens zeggen: "oh, heerlijk dat ze weg zijn, altijd gedoe, ruzie en troep, nee hoor, ik vind het prima" Nou, ik dus niet!

Onze kinderen zijn inmiddels al best lang thuis weg, zoon 7 jaar en dochter ruim 4. Voor mij voelt het nog steeds als een enorm gat. Ik mis ze fysiek, vooral in het begin. Toen deed het soms letterlijk pijn, vooral als ik bepaalde muziek hoor, nummers waar we samen enthousiast over waren. Ik mis ze ook in gesprekken, met jonge mensen praten houd je met beide benen op de grond. En ik mis ze in het dagelijks leven, waarbij ik het gevoel heb gewoon niet meer zo nodig te zijn. 

Tja, het zal wel wennen, ooit. Mijn moeder zegt altijd 'je kinderen heb je maar te leen'. Dat zal wel, maar dat is best depressief gedacht. Mijn moeder is ook wel een type waarbij het glas altijd halfvol is ;-), ik hoop (of reken) toch op iets meer dan dat. 

En om een positieve draai aan dit stukje te geven: het heeft ook voordelen natuurlijk. Minder boodschappen, minder was, minder troep. Uit eten kost met z'n tweetjes minder geld, en we kunnen weer op vakantie wanneer we willen. En wat ik erg leuk vind is om af en toe, een klein beetje, deel uit te kunnen maken van hun leven. Om met zoon en dochter naar een wijn/bier festival te gaan, en dan op de heenweg in de trein een bvo'tje weg te werken. En na afloop te blijven slapen op de studentenkamer van dochter.

Ach, het hoort bij het leven blijkbaar, zo'n empty nest.

Ik ben heel erg benieuwd hoe jij dit ervaart. Heb je ook een empty nest en zit je daarmee? Of vind je het juist heerlijk? Laat het me weten in een reactie!

Vrije dag

Afgelopen oktober nam ik mezelf voor om dagelijks een stukje te schrijven. Ik hoor je denken… uitstekend voornemen, maar niks van terecht gekomen dus. Tot vandaag. Het is nu 6 januari, een nieuw jaar met nieuwe kansen. En een nieuwe poging dus.   

Het begint in ieder geval goed, met het besluit om een vrije dag in te plannen voor mezelf. Als zelfstandig ondernemer ligt dit niet altijd voor de hand. Ik werk wanneer dat nodig is, en eigenlijk is het altijd wel min of meer nodig. En hoewel ik schrijven heel erg leuk vind om te doen is er blijkbaar toch altijd iets dat belangrijker is.

Een vrije dag dus. Wat te doen op een vrije dag midden in de week? Eerst koffie, de online krant, de wasmachine leeghalen en de was ophangen. Boodschappen, een paar mailtjes beantwoorden. Een vraag van een klant, klein probleempje maar. Toch even oplossen, ondanks de vrije dag. En als ik dan toch achter mijn computer zit beginnen aan een stukje tekst. Ondertussen dient zich een idee aan in mijn hoofd over een website waar ik aan werk. Dat natuurlijk even eerst doen en oh ja, ook nog even drukwerk bestellen voor een klant. En dan blijkt, al doende, de dag alweer ongeveer voorbij te zijn. Dus nou heb ik nog steeds geen stukje tekst geschreven wat ik kan plaatsen. 'T is wat…

Vandaag (inmiddels 8 januari) geef ik mezelf nog een kans. En nu lukt het wel, maar wat is het moeilijk om me te focussen op iets wat alleen voor mezelf is. Vrije dag of niet, voor een licht chaotisch persoon zoals ik is het blijkbaar toch lastig om zonder de druk van een opdracht iets gewoon even te doen.

Klantenservice (of niet)

Ik ben behoorlijk ouderwets. Niet met alles natuurlijk. Moderne hulpmiddelen zoals een mobiele telefoon, internet, beeldbellen en online boodschappenlijstjes vind ik geweldig en gebruik ik ook veelvuldig.  

Nee, ik ben ouderwets als het gaat om klantvriendelijkheid. Ik wil gewoon goed geholpen worden in een winkel. En ik wil vooral dat er goed naar geluisterd wordt als ik een klacht heb. Oh ja, en een goede oplossing is ook wel wat natuurlijk.  

Wij woonden een paar jaar in Schotland, en ik herinner me de eerste keer dat ik daar terug ging met een product wat niet bevalt. Het gaat om een broodbakmachine waar piepkleine stukken beton in plaats van brood uitkwamen. In mijn hoofd zit een heel verhaal waarom ik niet tevreden ben over het (best dure) product. Ik heb me ook goed voorbereid op een stevig gesprek in de winkel, maar kom een soort van ontgoochelt de winkel uit. De reactie: "no problem ma'am, if you choose a different one, we will exchange it for you". Ik was (stiekem) teleurgesteld dat ik niet het gevecht kreeg waar ik vanuit was gegaan, maar de service was natuurlijk gewoon top. Later bleek dat dit de manier is waarop winkeliers aan de overkant van de Noordzee klachten oplossen.  

Dit geheel in tegenstelling tot hier in Nederland (op een enkele uitzondering na natuurlijk). Om een voorbeeld te geven: enkele weken geleden kocht ik online wat beddengoed speciaal voor onze camper. We gaan wat dagen weg en ik heb niks passends dus ben blij dat de lakens op tijd binnen zijn. Tot mijn grote verrassing komt het molton onderlaken heel erg vies uit de verpakking. Bruine randen, vlekken, echt dat je je afvraagt wat ze er in godsnaam mee hebben gedaan. De vloer gedweild ofzo, denk ik. Ik bel de betreffende winkel op met mijn klacht. De dame die ik spreek vind het heel vervelend en legt uit dat ik het product natuurlijk mag terugsturen en dan een andere kan bestellen. Ik moet dan wel het nieuwe product betalen, maar ze verzekert me ervan dat ik het geld van het vieze laken natuurlijk terug krijg. Ik sputter wat tegen: niet meer op tijd, dubbel betalen, naar het postkantoor enzo, en vraag of ze niet iets beters kan doen.  

De reactie: "U mag het product natuurlijk gratis terugsturen….".

Offline in Chili

Precies een jaar geleden bericht de Nederlandse media over rellen in Santiago (Chili). Er ontstaat een golf van protesten in de hoofdstad naar aanleiding van een enorme prijsstijging van metrokaartjes. Door te lage lonen en pensioenen, hoge prijzen en extreme verschillen tussen arm en rijk breken er op grote schaal protesten uit die zich snel over het land verspreiden.  

Waarom ik hier nu over schrijf? Omdat ik er gister, door een item in het NOS journaal, aan herinnerd word dat zoon een jaar geleden met een enkeltje Santiago in zijn zak op het vliegtuig naar Zuid-Amerika stapt.

Zoon heeft een reis van drie maanden gepland: eerst Chili, dan Bolivia, Peru en tenslotte Ecuador. In die volgorde wil hij reizen, en ook ongeveer in die volgorde breken er overal onlusten uit tijdens de reis.

Zo'n reis is wel een ding hoor, voor moeders, en helemaal tegen deze achtergrond. Natuurlijk maken we afspraken, over communicatie vooral, en waarschuwen we voor alles wat mogelijk mis kan gaan. En natuurlijk is zoon vol goede voornemens om ons elke dag even te appen, om locaties door te geven en af en toe een fotootje te sturen.

De eerste drie dagen hebben we veel contact, we weten dat hij in een leuk hostel terecht is gekomen en het naar zijn zin heeft. Top, iedereen blij! Maar dan stopt het contact. Niks meer. Hij is niet meer online, geen reactie meer op appjes, op mail, niks.

De eerste dag is dat natuurlijk geen probleem, moeders kan wel wát hebben, kom. De tweede dag ontstaat een ongemakkelijk gevoel. Nog steeds niks gehoord? Nee, niks. De derde dag slaat de paniek toe. Wat is er aan de hand? Waarom geen reactie? De vierde dag heb ik echt een slechte dag, tot half zeven 's avonds. Dan komen een sms en een whats-app berichtje tegelijk binnen terwijl ondertussen mijn telefoon rinkelt. Misschien kun je je voorstellen hoe groot het gewicht is dat van mijn schouders valt op dat moment. Zo'n whatsapp smiley met zweetdruppeltjes op het voorhoofd zou hier passend zijn geweest.

Zoon legt het tijdens ons telefoongesprek even uit: "Niks aan de hand hoor mam, gewoon op een vierdaagse tour gegaan, de woestijn in, net iets te laat aan gedacht, berichtje blijkbaar niet meer verstuurd omdat er al geen internet meer was en het was echt super vet."

In een telefoongesprek met dochter blijkt later hoe eenvoudig het eigenlijk is: "mam, iedereen die zo'n reis maakt en in het noorden van Chili terecht komt maakt die vierdaagse trip de woestijn in. Meerdere vrienden hebben net precies dezelfde tour gemaakt, en die waren ook vier dagen offline".

Dus. Met andere woorden: waar maak je je nou eigenlijk druk om?

Heb jij zoiets wel eens meegemaakt? Laat het weten in een reactie!

In de bocht hangen

'Naar mij kijken!' En dan niet met één uitroepteken maar met minstens vier. Enig idee hoe vaak ik dat hoor tijdens een zondagochtend fietstochtje? Oké, dat is dan wel een fietstochtje met een zogenaamde Mountainbike. Niet dat er hier nou zoveel 'mountains' zijn, maar goed, die fiets heet nou één keer zo.  

In de praktijk komt mountainbiken in Nederland neer op proberen zo hard mogelijk dwars door bos, heide of zand te fietsen over (soms) speciaal daarvoor aangelegde mountainbike routes. Terwijl je  door kuilen en over hobbels heen stuitert je uiterste best doen geen bochten te missen, op je zadel te blijven zitten en alle bomen proberen te ontwijken.

Ik krijg 'les' van mijn man. Dat is voor hem leuk, want dan heeft hij ook iets te doen onderweg. Vandaag krijg ik les in 'bochten'.

In het algemeen: als je probeert zo hard mogelijk over een heel smal bochtig paadje tussen de bomen door te fietsen is het heel handig als je weet hoe je een bocht moet nemen. Als je dat niet kunt fiets je namelijk meestal rechtdoor, of je moet heel hard remmen. In het eerste geval kom je dan niet echt waar je wezen wilt, in het tweede geval moet je steeds opnieuw weer snelheid maken en daar wordt je best wel moe van, weet ik uit ervaring.

Dus het advies: elleboog naar beneden drukken, in de bocht gaan hangen, snelheid houden, doortrappen en naar mij kijken (nou ja naar hem dus). Probeer dat maar eens allemaal tegelijk te doen. Ik kijk… maar vergeet te sturen, ik hou mijn elleboog goed en ga in de bocht hangen maar vergeet te kijken of ik moet een zanderige heuvel op met een boomwortel net voor de bocht en sta al stil voor ik überhaupt kan sturen.

Als ik anderhalfuur later weer bij de auto sta ben ik blij dat alles er nog aan zit en ben ik ook nog best wel tevreden over mezelf. Volgende week weer!

Vlindertjes redden

Inmiddels jaren geleden, dochter is een jaar of zes, misschien zeven. Wij zijn op vakantie in de bergen en maken een wandeling, vrij hoog. Het is niet al te mooi weer en we lopen in de wolken. Mist dus, weinig zicht en lichte druppeltjes dauw op alle begroeiing op de alpenweide. Parmantig loopt ze voor me uit, kleine bergschoentjes aan en een rugzakje op haar rug. Af en toe staat ze stil en loopt dan weer door. Tot ze langzamerhand om de twee passen stil staat en ik door dit tempo man en zoon uit het oog verlies.

Ik zie nu waar ze zo door afgeleid wordt. Op het pad waar we lopen blijken hele kleine bruin/zwarte vlindertjes te zitten. Ik had ze zelf helemaal niet opgemerkt, maar bij nader onderzoek zie ik dat de dauw op hun vleugeltjes ze blijkbaar te zwaar maakt om nog te kunnen vliegen. Ze zitten stil op het pad, waardoor we er op gaan staan en in het algemeen pakt dit niet erg goed uit voor de betreffende vlindertjes.

Dit zint dochter helemaal niet, dus pakt ze elk vlindertje op en zet hem (of haar) veilig in het gras langs het pad en loopt dan door naar de volgende. Het grootste probleem is dat er heel veel van deze vlinders op het pad zitten, en dat onze wandeling zo dus echt uren gaat duren. Ik blijf geduldig, duw en trek af en toe een beetje aan haar handje, en vraag haar tenslotte of ze alsjeblieft gewoon door kan lopen. Maar dat kan dus echt niet:

'Mama, als ik doorloop maak ik al die vlindertjes dood, dat kan toch niet? Dat is zielig! Ik ga de vlindertjes redden'. 

Je begrijpt dat het even duurde voor we die avond een bordje eten op tafel hadden staan.

Tegenwoordig is dochter vegetarisch, doet haar best voor het milieu en is zich bewust van de destructieve manier waarop wij mensen met onze aarde omgaan.

Wat eten we vandaag

Wat eten we vandaag... Een zin die tegenwoordig graag gebruikt wordt door supermarktketens. Met kookprogramma's en recepten buitelen ze over elkaar heen. In de hoop dat jij besluit iets op het menu te zetten wat nou net toevallig bij hen in de aanbieding is. Maar het is natuurlijk vooral een zin die in elk huishouden elke dag terugkomt.  

Hier in huis komt die vraag niet alleen elke dag terug, hij moet ook elke dag beantwoord worden. 'Wat moet ik nou vandaag weer eten?' En dan begint het pas: wat ligt er nog in in de koelkast, wat is nog bruikbaar en niet bedekt met bijzondere stippels of een laagje van een ondefinieerbaar kleurtje. Dan boodschappen doen, koken en daarna weer opruimen.

Tot we ons eens lieten verleiden tot zo'n maaltijd box. Een doos met daarin alle boodschappen voor 5 avondmaaltijden afgeleverd op de drempel. Geen boodschappen meer doen, niet meer bedenken wat je nou in godsnaam weer moet eten, alles in de koelkast in overzichtelijke zakken verpakt. Top! Toch?

Er blijken ook nadelen te kleven aan het concept, met name de recepten. De box die wij hebben is van Hello Fresh, en hoewel het allemaal prima maaltijden zijn blijkt het klaarmaken van de recepten een kunst apart te zijn. Hello Fresh is meester in het ingewikkeld maken van recepten die eigenlijk heel simpel zijn. De helft van een citroen uitpersen en de andere helft raspen, en daar dan een kwart van gebruiken in het gerecht en een kwart voor decoratie. Een halve theelepel kruiden, waarvan de helft voor het ene deel van het gerecht en de andere helft voor later. Met name het woordje half of de helft staat in elk recept vaak meerdere keren.

Ik ben persoonlijk meer van het bouillonblokje in het gerecht gooien en vervolgens aanvullen met water. Hello Fresh is meer van eerst bouillon maken en dan later daar de helft van gebruiken. Ik ben ook meer van gewoon een pot met kruiden een paar keer boven een gerecht schudden tot ik het idee heb dat het zo wel goed is, niet zo van een kwart theelepel van dit en een halve theelepel van dat. 

Maar ondanks dat ik zo nu en dan met stoom uit mijn oren zo'n recept sta af te werken blijven we toch regelmatig zo'n doos bestellen. Waarschijnlijk omdat het toch de 'wat eten we vandaag' vraag wel oplost, en tegenwoordig ook nog het supermarkt gedoe met mondkapjes. 

Wat we vandaag eten? Ik denk gemarineerde varkensreepjes met gebakken rijst, met ham, omelet en pittige zoetzure komkommer... 

2020, de zomer van Corona

Zomer 2020, de zomer van Corona. Die onthouden we de rest van ons leven vermoed ik.  

Over 10 of 20 jaar zeggen we tegen elkaar: "weet je nog, die vreselijke zomer van twintigtwintig? Dat was die zomer die al in maart begon. Ongeveer gelijktijdig met de eerste corona meldingen in Nederland. Het mooie weer bleek een handige bijkomstigheid te zijn tijdens de eerste lockdown. Hierdoor konden we met z'n allen zoveel naar buiten dat we overal in de file liepen en de natuur platgetrapt overbleef, maar ik dwaal af.

Oh ja, de zomer dus van de lockdown, of, iets genuanceerder: eerst de intelligente lockdown en daarop volgend in oktober de gedeeltelijke lockdown. De zomer van wel op vakantie kunnen, of toch niet, of de vakantie uitstellen, of toch maar wel op vakantie, of als het dan niet anders kan dan maar in eigen land op vakantie, je moet toch wat tenslotte.

De zomer van uitstellen, van afgelasten, van feestjes die niet doorgaan, van je ouders niet meer opzoeken en van niet meer in de trein mogen. Of later trouwens weer wel maar dan met een mondkapje. Ook de zomer dus van de mondkapjes. Eerst niet, omdat ze er niet waren, toen niet omdat ze niet helpen, toen wel omdat het in de trein toch wel handig was, en tenslotte (gevalletje voortschrijdend inzicht) overal een mondkapjes plicht.

De zomer ook van Zoom, van teams, van skype. Van online bijeenkomsten, online vergaderingen, online feestjes en online vrijdagmiddag borrels. Deze opsomming klinkt nog een beetje alsof het leuk was, maar de bottom line was natuurlijk dat je in je eentje thuis achter je beeldscherm zat, met een aan de gelegenheid aangepast drankje. Of misschien dronk jij om het allemaal te overleven wel gewoon wodka uit je koffiebeker, maar dit terzijde.

De persconferenties van de premier en zijn ministers, waarbij velen van ons zich vermaakten met de doventolk die, vooral in de eerste weken, landelijke bekendheid kreeg door de zeer geestige vertaling van het woordje 'hamsteren'. Ook dat zal wel een blijvende herinnering worden aan de zomer van 2020.

Het was kortom een rare zomer. Een zomer waarin niks kon en niks mocht, maar waarin voor mij persoonlijk dankzij onze camper toch nog van alles wel bleek te kunnen. Zolang we tevreden waren met bijna niks, met een boek lezen, wandelen, fietsen en buiten eten met vrienden of familie kwam het allemaal nog wel goed. Tot het herfst werd. En met de herfst kwam de kou, de regen en de tweede lockdown. En hoe het nu verder moet is vermoedelijk niet alleen mij een raadsel.

Hopelijk redden we het tot het weer mooi weer wordt zonder volledig in te storten. Sterkte!

Waarom ik als moeder/ondernemer de Almanak sponsor

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik sponsor de U.A.V. almanak. Waarom? Als u dat echt wilt weten dan leest u lekker verder. Als u dit helemaal níet wilt weten: even goede vrienden, maar dan raad ik u aan om de regels bij het * wel te lezen. Tenslotte is dit een advertentie, en wie weet heeft u ooit iets aan mijn aanbod.  

Dus... het waarom. Ik kan proberen hier een sluitende argumentatie voor te geven, of een voor u begrijpelijke wetenschappelijke onderbouwing, maar de eenvoudige doch voor de hand liggende reden is natuurlijk dat ik een dochter heb die sinds haar eerste studiedag actief is bij de vereniging. Als je dan als moeder/ondernemer de vraag krijgt of een advertentie in die prachtige almanak iets zou kunnen zijn dan begrijpt u dat die vraag maar op één manier beantwoord kan worden!

Twee keer heb ik dus een paginagrote advertentie in de almanak mogen plaatsen, en daardoor ben ik nu in het bezit van twee bijzondere boeken die mij een waardevolle inkijk in het leven van een student geven. Omdat ik het idee heb dat ik u door de jaren heen een beetje heb leren kennen heb ik voor deze keer, zijnde de laatste keer dat ik meedoe, een stukje tekst voor u.

Vier jaar lang hoor ik nu over alles wat er speelt binnen de U.A.V., uiteraard onder de nodige censuur want niet elk verhaal is geschikt voor moeders. Toch kan ik kan mij inmiddels een aardig beeld vormen van u en van wat u bezighoudt. Door de verhalen, maar ook door u te ontmoeten.

Ik weet bijvoorbeeld dat u het op prijs stelt in geschreven communicatie aangesproken te worden met u. Ik weet ook dat u over het algemeen heel blij wordt van veldwerk, bergen, tentjes en thermocalcaire expansie, maar ook van bier, borrels, zand eten, reizen en van weekendjes weg. Ik weet dat u graag met uw bergschoenen aan uitgaat, vaak gewapend bent met een hamer, het U.A.V. lied uit volle borst meezingt maar ook dat u vasthoudt aan de vele tradities die de U.A.V. (na 75 jaar) rijk is. En natuurlijk weet ik dat u af en toe serieus studeert, dat u in 3 of 4 jaar klaar bent met uw bachelor en dat u online college volgen eigenlijk niks vindt (en trouwens het hele Corona-gedoe niet).

Voor de dochter in kwestie breekt een andere tijd aan, zij gaat haar plekje in een wereld zónder de U.A.V. ontdekken, en dat geldt vermoedelijk ook voor u. En ik? Ik ga gewoon weer doen waar ik goed in ben: logo’s en huisstijlen ontwerpen en websites maken voor startende ondernemers. En wie weet komen we elkaar nog wel eens tegen. Het was me hoe dan ook een waar genoegen!

Monique van Helden

GRAPHX 66

* Mocht u ooit uw eigen onderneming willen starten kom dan eens praten. GRAPHX 66 is een grafisch ontwerp bureau, met een specialisatie in logo/huisstijl ontwerp, webdesign én advies voor startende ondernemers. Brengt u deze almanak mee dan krijgt u 10% korting!

Een korte toelichting: dit stukje heb ik geschreven voor de jaarlijkse Almanak van de Utrechtse studievereniging van Aardwetenschappen. Binnen de studievereniging is het in geschreven communicatie de gewoonte om elkaar aan te spreken met u. Deze stijl heb ik voor dit stukje dus ook gebruikt.

Elke dag een stukje

Schrijven, dat is wat ik zou willen doen. Elke dag, over elk onderwerp wat ik maar kan bedenken. Dat ik 's ochtends opsta en meteen weet waar het stukje van deze dag over gaat. Dat ik overal een onderwerp in zie waarover ik kan schrijven. Dat ik ook meteen weet hoe zo'n stukje dan in elkaar moet zitten. Met andere woorden: ik wil dus een echte schrijver zijn.

Maar helaas, de wens is de vader van de gedachte, en ik ben dus geen echte schrijver. Ik weet dat ik best een aardig stukje tekst bij elkaar kan verzinnen, of een stuk tekst van een klant kan aanpassen of verbeteren. Maar hebben we het over spontaan een stukje schrijven dan gaat het mis, omdat ik gewoon nooit lijk te weten waarover ik dan moet schrijven.

Mijn grootste valkuil is waarschijnlijk dat ik ervan uit ga dat wat ik ook opschrijf niet interessant genoeg is om te lezen. Soms vraag ik me af waarom ik dat denk. Ik vraag me ook af of (en waarom) het belangrijk voor mij is dat het gelezen wordt, of is het misschien alleen maar van belang om het op te schrijven? Om te schrijven, alleen maar voor mezelf, gewoon omdat ik dat wil.

Ik denk dat ik daar maar eens vanuit moet gaan. Schrijven om het schrijven, niet schrijven om gelezen te worden. Dat uitgangspunt biedt mij de zekerheid dat het er niet zo toe doet wát ik opschrijf. Misschien maakt dat het voor mij makkelijker om deze uitdaging aan te gaan. Elke dag een stukje tekst, of zoals mijn dochter het zo mooi zei: een column. Dat klinkt in ieder geval wel oké, niet? Dus, met ingang van vandaag: elke dag een stukje tekst. Ik hoop het vol te gaan houden!

PS Laat vooral weten wat je ervan vindt, mocht je een stukje hebben gelezen. Dat helpt mij en ik zou het sowieso erg leuk vinden als iemand die moeite neemt.